Aentwaerpse Woordenboek
1 (fig) bij elkaar passend, geassorteerd zijn met (kleding) (zie assorti)
- oe sjakosse accordeert schoên me'oe schoene
2 (fig) gelijkgestemd zijn, kunnen opschieten met, overeenkomen met (persoonlijkheid)
- charel en maria accordere iêlemaal nie me'mekaar
3 (let) gegevens met elkaar in overeenstemming brengen cq controleren of ze met elkaar in overeenstemming zijn
- controleert die facturen en accordeert de betalinge
+ door derek
ik accordeer | wij accordere(n) |
gij accordeert ↔ accordeerd(e) gij | gollen accordeert ↔ accordeerd(e) golle |
ij accordeert | zun accordere(n) |
ik accordeerde(n) | wij accordeerde(n) |
gij accordeerde(n) ↔ accordeerde(n) gij | gollen accordeerde(n) ↔ accordeerde(n) golle |
ij accordeerde(n) | zun accordeerde(n) |